Het is elk jaar een terugkomend ritueel: de overgang van zomer- naar wintertijd en weer terug. Het is duidelijk dat het terug- of vooruitzetten van de klok impact heeft op mensen, maar hoe zit dat met je hond of kat? Het korte antwoord: ook honden en katten hebben last van de overgang tussen zomer- en wintertijd. We leggen je uit waarom en wat je kunt doen.
Vaste patronen honden en katten
Honden richten zich op hun baasje. Dus als het baasje uit zijn ritme is door de wintertijd, dan is zijn hond dat ook. Je hond is gewend dat hij op bepaalde momenten voer krijgt. Als dat vaste patroon ineens verandert naar een ander tijdstip, heeft dat invloed op je hond. Het kan erg verwarrend voor hem zijn als hij ineens moet wachten op zijn voer.
Katten zijn ook gericht op hun baasje, maar wat minder dan honden. Katten laten zich daarnaast meer leiden door het daglicht. Toch kan ook een kat in verwarring raken als het baasje ineens een ander ritme heeft en de voermomenten veranderen.
Knagers hebben minder last van het verzetten van de klok. Deze dieren zijn meestal minder op hun baasje gericht en kunnen voer eten wanneer ze dat willen.
Wilde dieren
Wilde dieren trekken zich natuurlijk niets aan van de zomer- of wintertijd. Toch hebben ze er wel mee te maken. Ze stemmen hun eetgedrag en verplaatsingen af op het gedrag van mensen: ze gaan op zoek naar eten als het minder druk is, dus na het spitsuur van mensen. Bij het verzetten van de klok komen ze dus midden in de spits terecht. Je ziet dan ook dat er meer dieren doodgereden worden als – door het ingaan van de zomer- of wintertijd – de spits ineens een uur eerder of later is. Hou dus extra rekening met wild op de weg in deze periode.
Geleidelijke overgang
De beste manier om je hond of kat te laten wennen aan zomertijd of wintertijd, is door de overgang voor hem geleidelijk te maken. Geef hem het eten elke dag 5 of 10 minuten later, totdat ook je huisdier overgestapt is op de nieuwe klok. Als je vaste uitlaattijden hebt, verplaats die dan ook geleidelijk. Zo heeft je huisdier het minst last van de overgang van zomer- naar wintertijd (of andersom).
